Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], In de dagen van [9]Samgar, den zoon van Anath, in de dagen van [10]Jael, [11]hielden de wegen op, en [12]die op paden wandelden, gingen kromme wegen. 9. Zie boven, hfdst.3 vs.31. 10. Zie hfdst.4 vs.21, enz. 11. Dat is, de gemene- of herenwegen waren niet te gebruiken, vanwege rovers en straatschenders. 12. Hebreeuws, de wandelaars der paden; dat is, die de gemene wegen plachten te gebruiken, zochten moeilijke omwegen, om de stropers en vijanden te ontgaan.